In Nederland werden al honderden bedrijven en projecten met succes gefinancierd via crowdfunding. Maar soms loopt het ook fout, waardoor investeerders hun geld (dreigen te) verliezen. Transparantie en een correcte rating zijn daarom broodnodig.
Bij investeren komt altijd wel (enig) risico kijken. Het is dus belangrijk dat investeerders goed op de hoogte zijn van hoe hoog bijvoorbeeld het risico op faillissement is. Ondanks de vele succesvolle projecten binnen crowdfunding, zijn er immers al voldoende voorbeelden van hoe het fout kan gaan. Een restaurant in Den Haag haalde in 2013 bijvoorbeeld 125.000 euro op bij de crowd, maar moest amper een jaar later alweer de deuren sluiten. De investeerders verloren twee derde van hun inleg.
Uit onderzoek door Fundwijzer bij vier platforms – niet bij Capital Circle – blijkt dat van alle projecten daar bijna 4% niet terugbetaald raakt. Vaak gaat het dan om projecten die van de platforms een hoge(re) risicorating kregen.
Classificatie
Daaruit blijkt dat een correcte rating door de platforms nuttig en noodzakelijk is, opdat de investeerder zich bewust is van het al dan niet hoge risico en een project kan kiezen dat aansluit bij zijn profiel. Capital Circle doet daarvoor beroep op ratingbureau Creditreform, erkend door de ECB, dat ons online financieringsplatform alle gegevens aanlevert om tot een correcte en zo volledig mogelijke risicorating te komen.
Op basis van de gegevens van
Creditreform verdeelt Capital Circle alle producten en
dienstverlening in drie categorieën: A, B of C, waarbij A duidt op
het laagste risico. Het project Jamin
Amstelveen, dat nu lopende is, kreeg zo bijvoorbeeld een B-rating.
Transparantie
Maar ook transparantie over niet-geslaagde projecten is cruciaal. “Vandaag gebeurt het nog al te vaak dat platforms niet communiceren over mislukte projecten. In plaats van die in alle stilte van de website te halen, moeten ze er duidelijkheid over scheppen”, aldus Cor Lokker, bestuurder bij Capital Circle. Dat vindt ook Fundwijzer: “Transparantie creëert vertrouwen en dat kan bijdragen aan het volwassener worden van de Nederlandse crowdfundingmarkt.”