Nederland heeft de meest concurrerende economie van Europa. Dit blijkt uit de ranglijst van het Global Competitiveness Report 2016-2017 , dat 28 september is gepubliceerd door het World Economic Forum. Werelwijd is Nederland naar de vierde plaats gestegen, de hoogste rang voor Nederland tot nog toe.
Nederland scoort met name goed op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en de link tussen universiteiten en het bedrijfsleven. Daarnaast heeft Nederland een top-10 ranking voor de items infrastructuur, gezondheidszorg, onderwijs, goederenmarkt efficiëntie, technologische paraatheid, zakelijke geavanceerdheid en innovatie.
Waar Nederland het meest in achterblijft is de ontwikkeling van de financiële markt. Een van de belangrijkste factoren in het rapport die de economie tegenhouden is de financiële dienstverlening van banken aan het bedrijfsleven: het MKB en startups hebben onvoldoende toegang tot kapitaal.
Alternatieve financieringsvormen kunnen een grote rol spelen in het opvullen van dit gat. Door de levensvatbare voorstellen van kredietbehoevende MKB ondernemingen in het land op te sporen en te presenteren aan de crowd kunnen crowdfunding platforms de missende schakel vormen tussen het MKB en het in Nederland aanwezige kapitaal.
Momenteel staat crowdfunding in Nederland nog in de kinderschoenen: in 2015 ontvingen bedrijven voor €111 miljoen aan financiering van crowdfunding, tegenover €135 miljard van banken. Maar het aandeel van crowdfunding groeit exponentieel, met een verdubbeling per jaar over de afgelopen 4 jaren. Daarnaast is crowdfunding juist geschikt voor die groep bedrijven die bij de bank geen gehoor vinden: denk aan kleinere leningen onder de 3 ton, of sectoren waar banken structureel niet in investeren.
Een opkomend verschijnsel in Europa is dat ook institutionele beleggers zoals verzekeraars, pensioenfondsen en zelfs banken beginnen te investeren in crowdfunding. Dit bevestigt de belangrijke positie die er voor crowdfunding platforms openstaat als tussenpersoon tussen het MKB en kapitaal, zowel van particulieren als van grote instituten die te log zijn geworden om kleinere kredietaanvragen te beoordelen.